Menu Sluiten

Akoestisch en elektrisch

De piano is een toetsinstrument. Snaren worden aangeslagen door hamertjes, via het mechaniek achter de toetsen. De piano is het meest gebruikte solo- en begeleidingsinstrument binnen de klassieke muziek. Een goed en ‘goedkoper’ alternatief voor een akoestische piano is een elektrisch exemplaar. Deze piano’s klinken door de moderne techniek ‘net  echt’. Het volume is instelbaar, zodat er geen geluidsoverlast voor de buren is. Bovendien zijn ze makkelijker mee te nemen dankzij het relatief lage gewicht. Door de universele klank van de piano kun je er elke muziekstijl (van pop, jazz tot klassiek) op spelen.

De piano bestaat sinds pakweg 1700 en heette toen fortepiano of hammerklavier. De voorloper hiervan was het clavecimbel, een toetsinstrument waarbij de snaren niet aangeslagen, maar met een soort haakjes getokkeld werden. Daardoor was het niet mogelijk verschil te maken in hard en zacht. De fortepiano was in die zin dus een stap vooruit, omdat je er zowel forte (hard) als piano (zacht) op spelen kon. De moderne piano lijkt sterk op de fortepiano, maar de snaren zijn niet in een houten pantserraam gespannen, maar in een gietijzeren frame. Hierdoor kan er een grotere spanning op de snaren staan, die zo meer klank produceren.

Een piano bestaat uit:

  • een houten klankkast (staand of liggend)
  • snaren (1, 2 of 3 per toets)
  • toetsen (zwarte en witte, over het algemeen samen 88)
  • mechaniek (met hamertjes en dempers)
  • pedalen (2 of 3, elk met een andere functie)

De functie van de pedalen:

  • Het linkerpedaal brengt de hamers een stukje korter bij de snaren. Dit verkort de afstand die de hamer aflegt bij  de aanslag van een toets, zodat het volume afneemt. Je kunt zo zachter spelen.
  • Het middelste pedaal brengt een vilten doek tussen de hamers en de snaren, zodat het volume sterk afneemt. Zo kun je zacht oefenen.
  • Het rechterpedaal brengt alle dempers los van de snaren. De tonen blijven daardoor doorklinken (sustain).
Top